Skip to Content

Plunderaars

Mirte stond bij een van de hoge ramen in de lege ontvangsthal toen het geschreeuw begon. Nog geen vijf minuten eerder had ze besloten een korte pauze in te lasten. Het lege verzilverde dienblad hing half vergeten in haar hand. De kruimels van de hapjes lagen op de vloer waar ze het had opgegeven om hem waterpas te houden. Ze keek uit over het brede tuinpad waar het tapijt van gevallen boombladeren zichtbaar was door de rijen van dure tuinverlichting.

Het duurde even voor ze door had dat er meer achter de gillende dames zat dan de dronken escapades van een of ander rijke erfgenaam van een advocatenkantoor. Er zat echte angst in de paniek die in de feestzaal boven haar gezaaid werd. Ze hoorde gestommel. Ze keek naar de trap, maar het geluid kwam niet dichterbij. Toen hoorde ze het doffe gerinkel van verstoord glas in lood. De schuifdeuren van de feestzaal. Als die niet open gingen…

Ze rende naar de oude, smalle, stenen trap. De trap zonder duur fluwelen tapijt. Deze leidde haar naar de keuken en de provisiekamer op de kelderverdieping, waar ze sinds tien uur die ochtend met drie andere uitzendkrachten had staan zwoegen. Schalen vol canapés, gateaus, amuses en ander duur voedsel dat zij gewoon snacks noemde. Nadat het feest was begonnen, werd het alleen maar drukker omdat ze naast het bereiden van de versnaperingen ook nog moest serveren in de feestzaal twee trappen naar boven. Ze had ervaring met catering, daarom was ze aangenomen voor deze klus. Maar ze had niet de beste lichamelijke conditie en na meerdere keren die trappen op en af gerend te hebben, was ze behoorlijk uitgeput. Gelukkig niet te uitgeput om deze buitenkans niet te grijpen.

Ze had de keuken bereikt. Hij was enorm, modern, en speciaal ontworpen voor dit soort gelegenheden. Ze greep haar tas, die in een hoek op een hoopje andere tassen lag, en baande zich een weg naar de voorraadkamer. Ze gooide de deur open, en was heel even verrast om te zien dat zij niet de enige was met dit idee. In de inloopkast stond een van de andere uitzendkrachten, een mollige Marokkaanse jongen, een groot been gerookte parmaham in zijn tas te proppen. Hij staarde haar aan.

“Dat is varkensvlees” zei Mirte hoopvol. De jongen haalde zijn schouders op.

“Voor mijn huisgenoot,” legde hij uit. Mirte grijnsde terug en begon ook haar tas te vullen met de dure lekkernijen die ze zich nooit zou kunnen veroorloven.

Nog geen kwartier later liepen ze samen door de dienstingang naar buiten. Het geschreeuw was opgehouden. Er kwam geen geluid meer uit de feestzaal. De herfstnacht was doodstil.

“Lift nodig?” vroeg de jongen. Mirte knikte. Ze wist niet zeker of er nog bussen reden op dit uur. Ze wist ook niet of het uitzendbureau haar ooit nog zou inhuren voor een klus als deze, maar ze zou in ieder geval niet verhongeren deze maand.

Website design by: The Imagineering Suite © 2019
J.J.M. Stam